De gemiddelde leeftijd waarop mensen in westerse landen aan kinderen beginnen, stijgt al decennia. Naast medische en sociologische vragen, roept dit ook ethische vragen op, zoals “Wat definieert ‘goed ouderschap’?”; “Wanneer is iemand te oud om nog aan kinderen te beginnen?”; “In hoeverre is het eigenlijk eerlijk en zinvol om naar leeftijd te kijken?”. We kijken hierbij naar de morele rechten en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen (deontologische punten) en tegelijkertijd ook naar hun welzijn, zoals het welzijn van het kind (utilitaristische punten). In aanvulling op een puur theoretisch-normatieve benadering, vliegen we de ontwikkeling van ouderschap op latere leeftijd ook aan vanuit een empirisch perspectief. Middels een interviewstudie laten we de mensen die zelf met laat ouderschap te maken hebben aan het woord over hun ervaringen en visies. Zo richten we ons onder meer op ‘oudere ouders’ met tieners, jongvolwassen kinderen van dergelijke ouders, fertiliteitsartsen en -patiënten.
Aan dit project werken de volgende mensen mee:
Dit onderzoeksproject verloopt in partnerschap met het Institute for Biomedical Ethics aan de universiteit van Basel, Zwitserland.